Hoe Jezus ons voorgaat in de omgang met kinderen
Als verteller in christelijke kring ben je gewend aan een positieve waardering van kinderen en bijna altijd wordt dan Jezus’ houding naar kinderen toe als motief aangehaald. Mattheüs 18, Marcus 10 en Lukas 9.
Nu werd deze kennis opgefrist bij het lezen van het boekje Jezus, de Wijsheidsleraar van Stephan de Jong. Daar vond ik een papyrusbrief van 18 juni uit het jaar 1 voor Christus. Het betreft een brief van een zekere Hilarion, die in hartelijke bewoordingen aan zijn vrouw Alis schrijft. Naar oud-Egyptisch gebruik ‘zuster’ genoemd. Zij is zwanger en Hilarion schrijft hoe zij moet handelen na de geboorte van hun kind:
‘Hilarion aan zijn zuster Alis, hartelijke groeten, evenals aan mijn vrouw Berous (=zijn schoonmoeder) en aan Apollonarion (hun eerste en mannelijke kind).
Weet dat wij nog steeds in Alexandrië zijn. Maak je geen zorgen als zij allemaal terugkeren en ik in Alexandrië blijf.
Ik bid en smeek je goed op het kind (Apollonarion) te passen en als ik mijn loon gauw krijg, zal ik het naar je opsturen. Als je misschien een zoon draagt, als het een jongen is, laat het zo. Als het een meisje is, verstoot het dan (om te sterven).
Je hebt tegen Aphrodisias gezegd: ‘Vergeet me niet.’ Hoe kan ik je vergeten? Daarom dring ik er bij je op aan je geen zorgen te maken.
29ste jaar van Caesar (Augustus), Payni (maand), 23(dag)
(Oxyrhynchus Papyri 4,744)
Zo’n briefje laat zien wat een zuigeling, een kind, waard was in de antieke wereld en tegelijk ook wat voor een totaal andere houding Jezus in nam.
Als je dan ook nog kijkt naar de veelzeggende wijze waarop hij omging met de kinderen dan is de verwondering compleet. Hij ‘raakte ze aan’, ‘nam ze in de armen’, ‘legde ze de handen op’ en ‘zegende’ ze. Dat waren precies de symbolische handelingen die een vader voltrok om een kind te aanvaarden in zijn gezin. Om dus van ‘niemand’ ‘iemand’ te maken.